Glazen stolp met steenkool, noten IV

In Limburg werd de steenkool op honderden meters diepte gewonnen. De kolen kwamen in het bovengrondse bedrijf van de mijnen aan in brokken variërend van vele kilo’s zwaar tot enkele millimeters groot. In de steenkolenwasserij werden al die stukken en stukjes op grootte gesorteerd en gezuiverd. Dat leverde, van groot naar klein, vier formaten op: stukkolen, nootjeskolen, fijnkolen en kolenslik. Op hun beurt werden de nootjeskolen ook weer onderverdeeld en genummerd: van nootjes 0 (de grootste) tot nootjes V (de kleinste). Nootjes 0, I en II werden voornamelijk gebruikt bij bakkerijen en in cv-ketels. De nootjes in de formaten III en IV dienden vooral voor het stoken van de kachels en haarden bij de mensen thuis, de zogenaamde huisbrand. Nootjes V gingen vooral naar elektrische centrales. Van de fijnkolen werden onder meer briketten geperst. Dat konden grote blokbriketten zijn voor de industrie, of kleine voor huisbrand: de eierkolen. De kolenslik werd gebruikt voor huisbrand en voor het stoken van verwarmings- en stoomketels.

Objectgegevens

  • Deelcollectie: Steenkolenmijnbouw
  • Objectnummer: 054236
  • Objectnaam: kool,
  • Vervaardiger: onbekend
  • Datering van: 1950
  • Datering tot: 1974
  • Materiaal: glas kool kunststof
  • Afmetingen: diameter 14 cm, hoogte 24 cm,
  • Duurzame link