Bloembollenvaas ‘Hortensia ‘, Kristalunie, 1932-1933

Het bestuderen van de groei en bloei van bloembollen is waarschijnlijk de reden geweest dat men aan het begin van de achttiende eeuw bollen op glas is gaan kweken. Een eeuw na de tulpengekte brak in 1734 een hyacintenhype uit. Weer een eeuw later werden bloembollen goedkoper en daardoor meer gewoon en beter betaalbaar voor de massa. Het gevolg: een hausse aan bloembolglazen, aangevoerd door het hyacintenglas. Het kweken van bollen op glas was aantrekkelijk: de bollen bleken het uitstekend binnenshuis te doen en zodoende kon men de lente al in de winter in huis halen. De bloembolglazen worden gekenmerkt door eenvoud, waardoor het groeiproces van de bloembol nog beter zichtbaar is. Daarnaast werd er ook geëxperimenteerd met het zogenaamde antipodenglas, wat het kweken van twee hyacinten tegelijkertijd mogelijk moest maken. Er groeide dan een bloem naar boven, en een naar beneden. Ook is er geëxperimenteerd met glazen die ruimte moesten bieden aan drie bollen tegelijkertijd. Op die manier konden er dan kleurcombinaties gemaakt worden. Vanaf 1929 heeft ook W.J. Rozendaal een aantal (enkelvoudige) hyacintenglazen ontworpen voor Kristalunie, zoals vaas Hortensia.